Dienblad 28

Inleiding – Otto Kroesen

Het is altijd heel moeilijk om de drempel over te stappen en te laten zien wat er echt in je leeft. Soms ben je er zelf verrast van. Zo is het ook met onze tijd. Omdat we de echte hete aardappel niet aandurven beginnen we een dispuut over secundaire zaken. We verhullen ons in discussies over nationalisme, imagokwesties (wie met wie) en vooral buitenlanders.

Ik denk dat iedereen ergens diep verborgen weet dat dit een verhulling is. Wij moeten samenleven in een te kleine ruimte die aarde heet. Wij kunnen dat alleen maar doen door in die kleine ruimte de tijd ruim te nemen: van schepping tot voleinding. Alleen als we ons huidige mensenbestaan zien als tijdelijke behuizing van de wording van de mens, kan er ook ruimte voor elkaar ontstaan. Niet zonder jou!

Daaraan probeert dit Dienblad bij te dragen.

1. Lichtjes voor Delft, herdenkingsbijeenkomst op 2 november – René Strengholt

Dit Dienblad verschijnt net op tijd om deze mededeling nog aan iedereen te kunnen doen. Lees verder

2. Save the date: 21 januari liturgie-avond – René van Harten (liturgiecommisie)

De liturgiecommisie en het bestuur nodigen uit. Er komt nog meer. Lees verder

3. MoTiv on Campus

De rubriek Motiv on Campus houdt ons op de hoogte van de werkzaamheden van MoTiv aan de TU Delft. Telkens vertelt een van de werkers in het veld iets over vorm, inhoud en doel van deze Motiv-presentie aan de TU Delft. Ditmaal een bijdrage van Karen Chapman, de tekst van de inleiding die zij voor de universiteit Leuven heeft gehouden. Lees verder

4. Spel en ernst – nog een keer Sloterdijk – Otto Kroesen

Bedenk eens: onlangs heeft Sloterdijk een lezing gehouden over Meister Eckhart, de mysticus van de middeleeuwen. Eckhart was meer dan mysticus alleen, maar Sloterdijk betoont zich nu ook meer dan filosoof alleen. Lees verder

1. Lichtjes voor Delft, herdenkingsbijeenkomst op 2 november

René Strengholt

Op zondag 2 november om 14.30 uur is er op de Markt gelegenheid om samen met andere Delftenaren dierbaren die zijn overleden te gedenken. Met het aansteken van een kaarsje en het schrijven van een naam of gedachte op een schilderdoek doet het goed om stil te staan bij wie je mist. Deze jaarlijkse herdenkingsbijeenkomst Lichtjes voor Delft is na 10 jaar uitgegroeid tot een kleine Delftse traditie.

De eerste kaars zal dit jaar worden aangestoken door Rob Tupan, wijkregisseur bij de Gemeente Delft. Herdenken is voor hem herinneren en waarderen. “Dit is voor mij belangrijk omdat elke herinnering door een ander anders gewaardeerd kan worden. Door te herdenken brengen we al die verschillende herinneringen bijeen, we delen ze zodat we samen sterker de toekomst in kunnen.” Bij slechte weersomstandigheden verplaatsen we het aansteken van de kaarsjes naar binnen in de Nieuwe Kerk.

Om 15.00 uur start in de Nieuwe Kerk een korte viering rond het gedenken van wie we missen, met als thema ‘samen’. In de viering is er muziek, een overdenking, een tekst uit de bijbel, een gedicht en ruimte voor stilte en gebed. Deze bijeenkomst zal worden geleid door Christiaan Olie, predikant voor de Protestantse Gemeente Delft. Over het thema ‘samen’ zegt hij: “Wat is het goed om het verdriet samen een plek te geven. Het verbindt ons met elkaar.” Voor en na de viering is er in de Nieuwe Kerk gelegenheid een kop koffie of thee te drinken

Lichtjes voor Delft wordt georganiseerd door CityKerk Delft/Protestantse Gemeente Delft, het Stadsklooster Delft en Motiv i.s.m. de Raad van Kerken Delft, de Jessehof en diverse maatschappelijke partners.

Voor meer informatie of een interviewverzoek n.a.v. dit persbericht: René Strengholt, stadspredikant van de Protestantse Gemeente Delft/CityKerk Delft, mail rene.strengholt@gmail.com; tel. 06-17008025 Terug

2. Save the date: 21 januari liturgie-avond

René van Harten (liturgiecommisie)

Op woensdag 21 januari aanstaande organiseert de liturgiecommissie in overleg met het bestuur een informatie- en toerustingsavond voor leden van de voorbereidingsgroepjes. We gaan die avond dieper in op de betekenis van de liturgie en onderdelen daarvan.
Meer informatie volgt later.
Overige belangstellenden zijn ook van harte welkom! Terug

3. MoTiv on Campus

De rubriek Motiv on Campus houdt ons op de hoogte van de werkzaamheden van MoTiv aan de TU Delft. Telkens vertelt een van de werkers in het veld iets over vorm, inhoud en doel van deze Motiv-presentie aan de TU Delft. Ditmaal een bijdrage van Karen Chapman, de tekst van de inleiding die zij voor de universiteit Leuven heeft gehouden.

Bijdrage voor universiteit Leuven

Karen Chapman

Een tijdje geleden ontving ik een uitnodiging van een onderzoekster aan de Katholieke Universiteit Leuven. Zij is bezig met het maken van een praktische toolkit over rouw, Hear My Cry, en vroeg of ik daarvoor een kort stukje wilde schrijven over rouw en verlies, vanuit een humanistische blik. Een mooie, maar ook moeilijke vraag. Want wat is er eigenlijk humanistisch aan de manier waarop ik met rouw werk? Het leek mij leuk om mijn overpeinzingen met jullie te delen in dit stukje voor het Dienblad, in minder academische taal.

Een humanistische blik

Wat is er eigenlijk humanistisch aan de manier waarop ik rouwgroepen begeleid? Ik heb geen kant-en-klaar verhaal over wat rouw is of hoe iemand zou moeten rouwen. In mijn werk zie ik dat ieder mens op een eigen manier rouwt. Levens en levensverhalen zijn complex, en veel mensen putten uit verschillende bronnen van betekenis, niet uit één vast geloof of overtuiging, maar uit een mengsel van ervaringen, waarden, rituelen en relaties.

Voor mij is het daarom belangrijk dat mensen op hun eigen manier kunnen zoeken: door woorden te geven aan wat ze voelen en denken, door dat te doen in het bijzijn van anderen, en door gezien te worden. Gezien worden doet ertoe, omdat het in de erkenning door de ander is dat onze binnenwereld vorm krijgt, dat zij gestalte krijgt en naar buiten kan treden. We worden eigenlijk pas mens in en door de ontmoeting met de ander, als we ons door die ander gezien en begrepen voelen.

Mijn grondhouding is er een van openheid en zachte begeleiding. Niet in de zin van lief zijn trouwens. Een vriendin zei laatst tegen mij: “Jij bent helemaal niet lief, maar dat is juist fijn!” Ik moest lachen en vroeg haar wat ze precies bedoelde. Ze legde uit dat ik niet aai, niet troost, niet verzacht. Ik maak de dingen niet mooier dan ze zijn, ik duw ze niet weg en geef ook geen adviezen of oplossingen.

Maar wat doe ik dan wel? Ik stel vragen over wat ik hoor bij de ander, over gevoelens, gedachten en oordelen die ze hebben, maar dat doe ik zonder betekenis op te leggen, zonder te interpreteren of te duiden. Op die manier probeer ik mensen te ondersteunen in het zoeken naar hun eigen woorden, in hun eigen taal, waarmee zij hun eigen weg door het verdriet kunnen vinden. Daarbij schroom ik overigens niet om te spiegelen of verbanden te benoemen die ik zie tussen hoe iemand denkt, voelt en handelt. Dat doe ik niet om te corrigeren, maar om ruimte te maken voor herkenning of inzicht, zodat de ander zichzelf beter kan begrijpen.

In dit werk kunnen we het verdriet niet maken of oplossen. Wat we wél kunnen, is trouw blijven aan wat er is. De humanist, en oprichter van het Humanistisch Verbond, Jaap van Praag heeft het over trouw als een grondmotief, als een houding waarbij we de situatie waarin we verkeren volstrekt ernstig nemen:

“Het betekent afzien van wensdromen van het type: als dit of dat nu eens zus of zo was… Het is erkenning van de eigen positie als uitgangspunt voor alle verdere handelen. Het houdt in dat iemand geconfronteerd wordt met zijn volstrekt onontkoombaar hier-en-nu, dat zijn uitdaging stelt, waarop hij met zijn hele persoon te antwoorden heeft” (Van Praag, 1978, p. 225).

Die trouw aan het hier-en-nu is wat ik probeer te oefenen in gesprekken met studenten: om niet te vluchten in verklaringen of oplossingen, maar werkelijk aanwezig te blijven bij wat er is, ook als dat rauw of pijnlijk is.

Natuurlijk deel ik ook wel eens wat er in mij gebeurt als mensen aan hun zoektocht bezig zijn. Ik deel dan hoe het mij raakt, wat hun verhaal met mij doet, en waar het mij aan doet denken. Maar wanneer ik iets van mezelf inbreng in een gesprek, is dat niet om betekenis te geven of om die vast te zetten. Het is meer een vorm van zelfonderzoek, een uitnodiging: ik deel wat ik voel, wat ik ervaar, hoe ik naar die ervaring kijk en hoe ik daar betekenis aan geef. Dat doe ik vanuit mijn eigen achtergrond en ervaringen, die mij hebben gevormd. Daarmee leg ik iets van mijzelf bloot: ik laat zien waar ik sta en hoe het komt dat ik daar sta, en wat dat in mij oproept. Tegelijk probeer ik mezelf als het ware tussen haakjes te zetten, zodat ook mijn eigen perspectief niet vaststaat. Want er is niet één waarheid, niet één blik waarmee we alles kunnen vatten of begrijpen. We kunnen alleen verkennen wat er op dit moment is. Zo nodig ik de ander uit om op die manier ook de eigen binnenwereld te onderzoeken. Betekenis ontstaat dan niet doordat ik haar aanreik, maar kan juist opbloeien in de ruimte die we samen maken, in het gezamenlijke zoeken naar wat er in ons leeft.

In mijn werk binnen het onderwijs werk ik samen met geestelijk verzorgers uit verschillende denominaties. In de praktijk ervaar ik weinig verschil in onze houding: we delen hetzelfde verlangen om ruimte te maken voor mensen, om te luisteren zonder oordeel, om nabij te zijn in wat er is. Juist de samenwerking met mijn christelijke collega’s ervaar ik als verrijkend. En ook door deel te nemen aan kerkdiensten en aan de voorbereidingsgroep daarvoor, kom ik in aanraking met taal en beelden die mijn eigen blik verruimen. Ze bieden mij woorden en kennis die helpend zijn wanneer ik in gesprek ben met studenten met een christelijke achtergrond. Dat is voor mij ook de waarde van samenwerking: dat je jezelf en de ander beter leert kennen, en elkaars taal leert verstaan.

Vanuit die verbondenheid denk ik ook mee binnen het nieuwe werkveld onderwijs van de Vereniging van Geestelijk VerZorgers (VGVZ), de beroepsvereniging voor geestelijk verzorgers in Nederland. Binnen dit werkveld onderzoeken we samen hoe geestelijke verzorging in het onderwijs verder vorm kan krijgen. Daarbij zoeken we ook vanuit Motiv samenwerking met het Humanistisch Verbond, om te verkennen wat een humanistische vorm van geestelijke verzorging in het onderwijs kan betekenen.

Tot slot wil ik uitdrukken dat ik dankbaar ben dat ik het afgelopen jaar in dienst mocht zijn bij de Protestantse Gemeente Delft, en dat ik mij zo welkom heb gevoeld in de gemeenschap van de Kerk aan het Noordeinde. Het doet me verdriet dat mijn dienstverband daar per 31 december afloopt, maar ik ben vooral dankbaar voor wat ik allemaal heb mogen leren en ontvangen, in de samenwerking, in de gesprekken, en in het samen zoeken naar wat van waarde is. Terug

4. Spel en ernst – nog een keer Sloterdijk

Otto Kroesen

Om Sloterdijk recht te doen moet ik nog een keer op hem terugkomen. Ik was verrast toen iemand mij opmerkzaam maakte op een gastlezing, gegeven in Italië, over Meister Eckhart.

Vaak heeft Sloterdijk blijk gegeven van een badinerend pessimistische en licht ironische kijk op de huidige maatschappij en de geschiedenis, zonder veel stelling te nemen. In deze lezing is dat anders.

Bijvoorbeeld: in de beide wereldoorlogen heeft Europa eigenlijk zelfmoord gepleegd, het is niet een ongeluk dat de Europeanen overkomen is, zoals Spengler wel stelt in zijn boek over “De ondergang van het avondland”. Sloterdijk haalt in dat verband opnieuw Rosenstock-Huessy aan die destijds al een hele kritische kijk op het boek van Spengler heeft gegeven onder de titel “De zelfmoord van Europa”. Wij zijn in Europa erfgenaam van een hele ingewikkelde geschiedenis, aldus Sloterdijk. Alle Europese naties hebben geprobeerd een groot Rijk op te bouwen middels koloniën en dergelijke. Die tijd is voor Europa voorbij, terwijl we andere naties zien opkomen die daar nu nog eens aan beginnen!

Maar Europa heeft zelf een periode van gemakzucht en zelfs frivoliteit achter zich. We moeten dat misschien zien als een verwerking van de oorlogstrauma’s, een soort noodzakelijke fase, maar er is nu alle reden die fase achter ons te laten. We worden opnieuw als Europa met een ernstige situatie geconfronteerd waarin wij stelling moeten nemen. De grondtoon van het bestaan is een andere geworden en zeker is dat het geval voor een nieuwe generatie die nu opkomt. Die heeft geen deel meer aan de oorlogstrauma’s en staat anders in het leven.

Wat heeft dat met Meister Eckhart te maken? Sloterdijk pleit voor “gelatenheid” in de zin die Eckhart daaraan geeft, “Gelassenheit”. The Beatles in de jaren 70 kwamen er dichtbij met hun tekst “Let it be”… Het is de gelatenheid van een laten varen van je eigen ego, zodat God onze plaats kan innemen. Je geeft je eigen illusies op en je doet wat nodig is.

Peter Sloterdijk on Europe, Meister Eckhart, and the Spirit of Democracy https://www.youtube.com/watch?v=1kxDf7tRO6o

Terug