Dienblad 14

Inleiding – Otto Kroesen

Dit Dienblad verschijnt op weg naar Pinksteren. Wie dan niet op de camping zit kan in maar liefst negen Delftse kerken kunst komen bekijken met het thema: troost. Misschien is dat wel een goed thema voor dit Dienblad als zodanig. Met Pinksteren, het feest van de Geest, betreden we het leven zelf en gaan we dus eigenlijk de kerk uit. Dat is niet helemaal wat het woord troost oproept, want daarbij denken we aan kaarsjes en de binnenruimte en een beetje donkerte. Hier komt de etymologie te hulp. Troost is verwant met het Engelse woord trust en dat betekent vertrouwen. Met vertrouwen de kerk uit de wijde wereld in, dat is het werk van de Geest – dus toch maar naar de camping? Dat laatste niet per se, en je kunt ook de wijde wereld in de kerk binnenhalen. De essentie is dat leven en samenleven zelf een boost krijgen zoals dat tegenwoordig heet. Volgens sommigen – volgens mij ook – leven wij in het Tijdperk van de Geest, meer dan vroeger. Want de kerk is zelden meer de initiator van maatschappelijke verandering. Door de veelheid van actoren en de complexiteit van de samenleving moet in de samenleving zelf de bron van creativiteit en verantwoordelijkheid voor elkaar geoefend worden en stromen. Daar werkt de Heilige, de Helende Geest. Want daar vallen de beslissingen. Wat is dan nog de rol van de kerk? Om in het beeld van beslissingen en front te blijven, kunnen we stellen: de kerk speelt een rol in de bevoorrading. In de wijde wereld vallen de beslissingen, maar waar vinden de beslissers een geestelijke voorraad om uit te putten en niet te verslappen, of te veel in beslag genomen te worden door muizenissen, de dingen van de dag? Wel dat zijn de langlopende bevoorradingslijnen van de traditie. Wel daaraan levert ook het Dienblad een kleine bijdrage.

Inhoud Dienblad

1. Het feest van de Geest – Pinksteren – Ineke van Beelen

De informatie is niet nieuw, die heeft ook in het vorige Dienblad gestaan. We vestigen er opnieuw de aandacht op.

2. Voorbereiding van voorbereidingsgroepen, een gespreksavond 9 april – Hans Oranje

Het bestuur roept iedereen die deelneemt in een voorbereidingsgroepjes en geïnteresseerden op om mee te praten de manier waarop de diensten voorbereid worden.

3. De toekomst van de Kerk aan het Noordeinde, verslag Gemeentezondag – Berlinda Hoexum

Op 24 maart na de dienst was er een gemeentevergadering over de toekomst van de Kerk aan het Noordeinde, de inrichting van de diensten, de samenwerking met Motiv. Berlinda doet verslag.

4. Tataarse identiteit en Aliya Iskhakova – Mechteld van Doorninck

Wie wist dat onze pianiste Aliya Iskhakova van Tataarse afkomst is? Wat weten wij überhaupt van de geschiedenis van de Tataren en andere van oorsprong islamitische volken in Rusland? Aliya brengt een cd uit van een beroemde Tataarse componist en Mechteld had een gesprek met haar.

5. Motiv on Campus – Ton Meijknecht

De rubriek Motiv on Campus houdt ons op de hoogte van de werkzaamheden van MoTiv aan de TU Delft. Telkens vertelt een van de werkers in het veld iets over vorm, inhoud en doel van deze Motiv-presentie aan de TU Delft. Deze keer vertelt Ton Meijknecht over een initiatief van Motiv over academische vrijheid.

6. Grip – over de nota van de WRR over het gebrek aan persoonlijke controle – Otto Kroesen

Als je als een nummer behandeld wordt of als standaard mens in een wereld van bureaucratische formulieren verlies je de grip op het bestaan. Aldus de nota van de WRR. Otto probeert nog een laag dieper af te steken.

7. De vredegroet – Gé de Joode

De vredegroet die zo een vast bestanddeel is van de zondagse liturgie, waar komt die vandaan?

8. Doorkijkje, de Kenieten, – Otto Kroesen

De Kenieten waren een stam een Israël of buiten Israël – de bijbel is daar niet zo duidelijk over. Het waren metaalbewerkers, technici, op zoek naar klanten, en daar zat het nodige strategische gedrag bij. Zo weten we weer: religie staat nooit op zich.

9. Bloemengroet – Nelie Langeveld

Niet in het Dienblad op het internet, maar wel als deel van de LaPosta e-mail: een overzicht van waar al die bloemen toch naartoe gegaan zijn die steeds voor in de kerk staan. Bloemen hebben geen functie. Zij zijn alleen maar een groet, voor het mooie. De mensen die ze krijgen worden ook niet in functie benaderd, maar als mensen met een gezicht.

1. Het feest van de Geest – Pinksteren

Ineke van Beelen

Feest van de Geest is een landelijk gebeuren waarin Beeldende Kunst, Pinksteren en de Architectuur van Kerkgebouwen elkaar ontmoeten.

Van Hemelvaart tot en met Pinksteren zijn de deelnemende kerken open voor publiek. Kunstenaars exposeren dan nieuw werk, geïnspireerd op het Pinksterfeest en op de architectuur van de kerkgebouwen. Dat kunnen allerlei soorten kunst zijn: schilderijen, beelden, ruimtelijke installaties, allerlei materialen, licht, etc.

Feest van de Geest heeft elk jaar een thema. Dit jaar is het thema Troost.

Dit jaar doet Delft voor het eerst mee, met twaalf kerken. Op initiatief van onze gemeenschap is de Lutherse Kerk ook deelnemer. Heel fijn dat de nieuwe eigenaar wil meewerken aan dit avontuur! Ook de andere zondagse gebruikers, de Lutherse Gemeente en Vrijzinnig Delft, zijn enthousiast over het Feest van de Geest.

De voorganger op Pinksteren laat de kunst ‘mee spreken’ in de Pinksterdienst. Heel belangrijk is daarom een goed contact tussen de voorganger en de kunstenaar die voor zijn of haar geloofsgemeenschap en kerk een kunstwerk gaat maken.

David Schiethart gaat voor op Pinksteren en hij is heel enthousiast over Feest van de Geest. 

Onze ‘artist in residence’ is Wilma Keizer. Zij is beeldend kunstenaar in Delft en docent aan de VAK – meer over Wilma in het volgende Dienblad.

Hier tot slot nog wat feitelijke informatie:
De expositie is 6 dagen in mei 2024, steeds 13.00 – 17.00 uur:
•          do 9 (Hemelvaart)
•          za 11
•          zo 12 (zondag na Hemelvaart, kun je natuurlijk ook nog iets aardigs doen)
•          za 18
•          zo 19 (1e Pinksterdag, Pinksterdienst)
•          ma 20 (2e Pinksterdag)
De kerk is dan open, tenzij er een uitvaart is. 

Deelnemende kerken
1.         Lutherse Kerk                        –           Noordeinde 4
2.         Oud-Katholieke Kerk                        –           Bagijnhof 21
3.         Nieuwe Kerk Voorportaal     –           Markt 80
4.         Maria van Jessekerk              –           Burgwal 20
5.         Immanuelkerk Delft               –           Schoemakerstraat 1
6.         Adelbertkerk                          –           Minervaweg 7
7.         Marcuskerk                            –           Menno Ter Braaklaan 2
8.         het Boek                                 –           Sandinoweg 151
9.         Vierhovenkerk                       –           Obrechtstraat 50
10.       Franciscus en Clarakerk         –           Raamstraat 78
11.       Hofkerk                                  –           Cort van der Lindenstraat 1

12.       Apostolisch Genootschap      –           Van Adrichemstraat 277

“Voor mij draait alles om verbinding” – Wilma Keizer.

Naar Inhoud

2. Voorbereiding van voorbereidingsgroepen, een gespreksavond

Hans Oranje

Het bestuur organiseert op dinsdagavond 9 april 2024 in de tuinkamer van de Voorstraat vanaf 20:00 uur een avond over het voorbereiden van onze zondagse vieringen. De avond is bedoeld voor de leden van de voorbereidingsgroepjes én voor ieder ander die graag een keer meewerkt aan het voorbereiden (en houden) van een viering van de kerk aan het Noordeinde. Tijdens de avond zal met elkaar worden gesproken over het organiseren van vieringen met een andere invulling dan de gebruikelijke liturgie. Daarna zal worden gesproken over mogelijkheden voor de bestaande voorbereidingsgroepjes om andere elementen dan tot nu toe in de bestaande liturgie te verweven en hoe het bestuur de voorbereidingsgroepjes het beste kan ondersteunen. Tot slot zal David Schiethart ingaan op de vraag wat eigenlijk het belang is van een liturgie. We hopen op een grote opkomst!

Naar Inhoud

3. De toekomst van de Kerk aan het Noordeinde, verslag Gemeentezondag

Berlinda Hoexum

De presentatie op deze gemeentezondag was een vervolg op de gemeentezondagen in juni, september en oktober, over de toekomst van onze kerkgemeenschap, over de relatie met het werk van studentenpastores op de campus, en over de financiële en organisatorische aspecten.

  • Relatie kerk-campus

Het bestuur heeft meerdere scenario’s overwogen voor de samenwerking tussen kerk aan het Noordeinde en het studentenpastoraat (het werk van het team van studentenpastores op de campus). Van laissez-faire (we zien wel waar het schip strandt) tot een scheiding van kerk & campus. Dat laatste is een serieuze overweging geweest. Belangrijke vragen zijn: Kan en wil de kerkgemeenschap het werk op de campus dragen? Dit betekent dat we ons inspannen om het werk te faciliteren (regelen van salarislasten, de verbinding zijn met de moederkerken). En voelen de pastores zich verbonden met onze kerkgemeenschap en willen zij de kerkgemeenschap behouden als uitvalsbasis voor hun werk op de campus?

Het bestuur heeft gekozen (stelt voor) om de samenwerking nieuw leven in te blazen en als kerk verantwoordelijk te blijven voor het werk op de campus, vanuit historisch perspectief èn vanuit een verantwoordelijkheidsgevoel: wie draagt anders het pastoraat onder de grote groep studenten in Delft.

Reactie deelnemers gemeente zondag:

Het voorstel van het bestuur stuit op weerstand van diverse deelnemers:

  • waaruit blijkt de betrokkenheid van pastores? Zelfs bij de voorbereidingsgroepen die van wezenlijk belang zijn voor onze vieringen, is de inzet van onze eigen pastores vaak laag.
  • Op dit moment vervullen de pastores niet meer de rol die zij vroeger vervulden in de kerkgemeenschap: dat is deels te begrijpen gezien hun aanstelling van 50% en het feit dat pastores vroeger meer vrijwillig in hun eigen uren deden, anderzijds zouden we mogen verwachten dat pastores op essentiële momenten in de kerkgemeenschap meer aanwezig zijn.
  • wat maakt dat pastores maar weinig de verbinding met gemeenteleden zoeken om over het werk op de campus te spreken, ook niet met diegenen die op de campus werken met studenten en die vanuit de eerste hand weten wat er speelt onder studenten?
  • Waarom zou onze kleine gemeenschap deze verantwoordelijkheid moeten willen behouden, kan deze niet ergens anders belegd worden?

Een deel van de gemeenteleden twijfelt of een nauwere verbinding in de toekomst mogelijk is en willen daar graag helderheid over krijgen van het team van studentenpastores.

Een scenario van een kerkgemeenschap die los is van het studentenpastoraat wordt geschetst:

geen eigen voorgangers; zoeken naar een constructie om verbonden te blijven met de moederkerken; geen spiritueel leiders voor de kerkgemeenschap. Wel kunnen we dan meer energie steken in de activiteiten van de gemeenschap.

Afspraak:

Een afvaardiging van het bestuur aangevuld met enkele gemeenteleden gaat in gesprek met het team van pastores over de verbinding tussen kerk en pastores. We realiseren ons dat dit gesprek vaker is gevoerd. Het gesprek zal nu scherper gericht zijn of en zo ja hoe, kerk en campus in samenhang met elkaar blijven bestaan.

  • Gemeenschap: verbinding en inspiratie

Met het oog op verbinding (binnen en buiten de gemeenschap) en inspiratie is het voorstel:

  • het profiel als vertrekpunt te zien voor onze vieringen en activiteiten. De ingekorte versie mist de essentie dat het om een geloofsgemeenschap gaat van mensen die iets in te brengen hebben
  • minimaal 6 x per jaar te. experimenteren met onze vieringen; vorm en invulling zijn volledig vrij. Op muzikaal gebied wil Thea adviseren. We vragen 9 april de voorbereidingsgroepen of zij een experimentele viering willen adopteren.
  • cantorij: ipv 3x per maand zingen in de vieringen naar 2x per maand; de aparte dames- en herencantorij vervallen.
  • jaarlijks een toerusting organiseren voor de voorbereidingsgroepen.
  • Financiën: overzichtelijk en op orde

Op dit moment stellen we voor de kerk geen grote bezuinigingen voor. De financiële actie in december heeft een mooi resultaat opgeleverd. Wat doen we wel:

  • scherp blijven op de financiën kerk
  • andere financiële bronnen campuswerk
  • geldstromen kerk en campus scheiden: oprichting stichting kerk aan het Noordeinde, deze stichting is noodzakelijk omdat de kerkgemeenschap (en niet het studentenpastoraat) participeert in de Stichting Lutherse kerk, en de stichting is wenselijk om de geldstromen onder het eigen bestuur te brengen.
  • Organisatie: eenvoudig en passend

Organisatie / besturen moet minder intensief worden, zodat meer energie naar de inhoud van het werk in kerk en campus kan gaan. Wil de kerkgemeenschap verantwoordelijkheid blijven dragen, dan moet het bestuur (kunnen) besturen, dan moet er in de relatie kerk & campus meer helderheid komen over wie waarvoor verantwoordelijk is, en is er duidelijkheid nodig over welke activiteiten en geldstromen onder het studentenpastoraat en welke onder de commerciële VoF (Vennootschap onder Firma) vallen.

  • Op weg naar 2026

Samenvattend:

  • profiel levend houden
  • experimenteren met vieringen
  • jaarlijkse scholing voorbereidingsgroepen  (scholing/groepen)
  • jongeren meer betrekken
  • meer zichtbaarheid via PR en communicatie
  • samenwerking citykerk, stadsdiaconaat etc. onderzoeken
  • geen samengaan met andere kerken
  • huiskamergesprekken voortzetten
  • relatie moederkerken warm houden
  • Lutherse kerk en Voorstraat: voorlopig handhaven
  • Voorzien in tijdelijke opvulling vacature per 1 september 2024, hiervoor starten we geen beroepingsprocedure.
  • Na 2026 (wanneer de financiering van de twee protestantse pastores afloopt)

Het gesprek met het team van studentenpastores over hun betrokkenheid bij de kerk en hun ondersteuning bij het vinden van financiering, is van belang om te bepalen welke verantwoordelijkheid kerk aan het Noordeinde na 2026 wil dragen voor het studentenpastoraat.

Naar Inhoud

4. Tataarse identiteit, het Duo Mong en Aliya Iskhakova

Mechteld van Doorninck

Al enkele jaren speelt Aliya Iskhakova als pianiste mee in onze vieringen, maar ook buiten de kerk is ze actief bezig met muziek.

Als een van de ruim 1 miljoen Tataren die buiten Rusland wonen probeert zij de wereld kennis te laten maken met de Tataarse klassieke muziek, die ondanks de ligging van het land binnen het Russische grondgebied toch meer overeenkomst vertoont met een meer Islamitische klankwereld.

Het Duo Mong werd geboren in 2012 aan het conservatorium van Kazan, Tatarstan. In eerste instantie legden ze zich vooral toe op de Westerse klassieke componisten. Maar nadat Aliya eigenlijk min of meer per ongeluk in Nederland terecht was gekomen (na haar studie aan het conservatorium deed ze mee aan verschillende concoursen maar miste de aanmeld-deadlines voor de Europese conservatoria met uitzondering van Rotterdam) duurde het tot 2018 tot Duo Mong weer actief werd.  Yulia was inmiddels ook naar Nederland verhuisd en studeerde hier. Nadat Aliya haar opleiding in Rotterdam had afgerond deed ze ook nog een tweede  master in Amsterdam.

Mong is een begrip in de Tataarse taal dat je kunt vergelijken met de Portugese term saudade, een emotie die nostalgie of weemoed oproept. Het is ook een manier voor Aliya zelf om bewust bezig te zijn met haar afkomst, haar identiteit en het culturele erfgoed van de Tataren dat hier eigenlijk volledig onbekend is. Dat maakt het voor Aliya en Yulia best lastig om bijvoorbeeld bladmuziek te vinden van Tataarse componisten. Bijna niets verschijnt online en ook wordt er nauwelijks bladmuziek uitgebracht. Dus vaak doen ze het dan maar zelf. Overigens zijn er wel bekende componisten of gezelschappen die uit Tatarstan afkomstig zijn, maar die vaak als Russisch worden aangeduid. Denk bijvoorbeeld aan Sofija Gubaidoelina of het staatsballet van Tatarstan.

Samen met violiste Yulia Goebaidullina (geen familie van!) is ze inmiddels druk bezig een cd op te nemen met Tataarse klassieke muziek en spelen ze als Duo Mong regelmatig in allerlei concertzalen. Daarvoor hebben ze ook een crowdfunding opgezet. Die loopt goed, en inmiddels zijn ze ongeveer halverwege hun streefbedrag. Ze hebben wel al een studio en een technicus gevonden om dit project door te laten gaan. En als het lukt willen ze in oktober ook enkele concerten gaan geven om deze cd en de Tataarse klassieke muziek bij een groter publiek onder de aandacht te brengen.

Mocht u na het lezen van dit bericht Duo Mong willen ondersteunen bij hun crowdfunding of wellicht de cd willen kopen, klik op deze link.

Hier vindt u ook Youtube-filmpjes in hun serie Tataarse klassieke componisten.

Op 12 maart hebben ze de opname kunnen voltooien van hun cd. Maar ze kunnen uw steun nog steeds goed gebruiken. Hieronder vindt u de QR-code waarmee u direct naar de gofundme-pagina gaat.

“The Essence” – debut CD of Duo Mong

Scan to donate

Naar Inhoud

5. Motiv on Campus

De rubriek Motiv on Campus houdt ons op de hoogte van de werkzaamheden van MoTiv aan de TU Delft. Telkens vertelt een van de werkers in het veld iets over vorm, inhoud en doel van deze Motiv-presentie aan de TU Delft.

De kinderlijke filosoof

Ton Meijknecht

We zijn op bezoek bij Maarten Coolen. Maarten is een filosoof uit Amsterdam, respectabel oud, 80 jaar. Nog steeds diezelfde verbaasde ogen als op een jeugdportretje dat in zijn kamer hangt. Hij is daar 5 jaar. Nooit echt ouder geworden. Hij is dan ook niet een “filosofoloog”, een kenner van de filosofische systemen, iemand die je kort en knap kan vertellen waar Hegel, Kant, Marx en Heidegger voor staan en hoe zij zich tot elkaar verhouden. Nee, hij is een filosoof. Hij praat gewone taal, en weet daarin door te dringen tot de betekenis van alledaagse verschijnselen.

Renske Oldenboom en ik zijn bij hem op bezoek, want MoTiv wil hem uitnodigen voor een groot debat op de campus van de TU. We beleggen zo een debat regelmatig-onregelmatig, ongeveer elk jaar. We noemen het dit keer Lab for a free World. Het begrip vrijheid is geïnspireerd door Tim van der Hagen, de rector, die in zijn Diesrede een lofzang hield op de academische vrijheid. Wij hebben de vrijheid genomen om dat begrip breder op te vatten. Academische vrijheid wordt bedreigd, zeker, maar ook andere vormen van vrijheid worden bedreigd. Op internationaal-politiek terrein hoef ik dat niet toe te lichten.

Maar zeker ook op het niveau van ons eigen dagelijkse leven moeten we goed opletten. Want hoe vrij ben je als je op de TU werkt en je werkomgeving is niet veilig? Delta en de kranten staan er vol van. Tientallen, honderden mensen komen met verhalen dat ze niet gehoord worden, weggestopt worden op een zijpad van de weg naar succes. En hoe vrij ben je als je na je afstuderen een studieschuld meedraagt van vele tienduizenden euro’s?

Op dit dagelijkse niveau willen we met studenten praten in dit Lab. We verwachten tegen de honderd studentenleiders, leden van besturen van de vele studentenorganisaties waar Delft rijk aan is. Aan hen de uitdaging om te vertellen hoe zij hun leven als student ervaren. Kom tevoorschijn met je verhalen. Nu is je kans, nu wordt er naar je geluisterd. We verwachten ook een lid van het CvB. En we hebben Maarten Coolen uitgenodigd, de filosoof die altijd kind is gebleven. Onze uitdaging is: geef aan waar het in de verhalen van al die Delftse studenten nu wringt. Waar wordt vrijheid echt bedreigd en waar liggen je kansen? Geen kleine opgave, dat snappen we, maar toch lichten zijn kinderlijke ogen op als we het hem voorleggen.

En vergis je niet, hij is bloedserieus. Hij zegt zijn Zwitsers bezoek voor ons af en is onze zeer gewaardeerde gast op 24 april.

Naar Inhoud

6. Grip – over de nota van de WRR over het gebrek aan persoonlijke controle

Otto Kroesen

Graag ga ik hier in op het Rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, dat nog net in 2023 verscheen met de titel “Grip – Het maatschappelijk belang van persoonlijke controle).

Eerst geef ik een samenvatting en dan een evaluatie. Het rapport is op zich belangwekkend, maar het is ook belangwekkend om de rol en taak van de kerk of anders gezegd van het geestelijk leven, of nog anders gezegd de religie in de samenleving te onderstrepen. Het probleem is: je kunt van alles zeggen over hoe de samenleving functioneert of zou moeten functioneren, maar welke macht, welke morele macht om precies te zijn, heeft de kracht om te binden? Je moet je eigen leven in het spoor houden en in die zin binden. Maar ook de samenleving heeft binding nodig om niet te ontsporen. Is die macht het spreken met elkaar zelf?

Samenvatting

Mensen verliezen de grip op hun eigen leven. Met “grip” bedoelt het rapport dat mensen door eigen handelen invloed kunnen hebben op door hen gewenste uitkomsten. Het beleid van de regering moet meer inzetten op het vergroten van grip. Mensen moeten hun eigen gedrag effectief kunnen sturen. Het huidige rapport gaat meer over de vraag hoe ze hun omgeving effectief kunnen beïnvloeden. Beide grijpen natuurlijk in elkaar, want de mogelijkheden die de omgeving biedt moeten ook effectief benut kunnen worden.

Er is een wisselwerking tussen gevoelens van onzekerheid en gebrek aan controle. Gebrek aan controle over de omgeving, grip, leidt tot slechtere gezondheid, tot maatschappelijk onbehagen en tot vertekende beelden en overtuigingen. Een te laag inkomen is ook een hindernis om levenskeuzes te maken, een opleiding of trouwen en kinderen. Dat leidt tot maatschappelijk onbehagen en ongenoegen met de maatschappij als zodanig. En dat op zijn beurt leidt tot vertekende beelden, tot wij-zij denken, tot de behoefte aan sterke leiders, vijandbeelden, zondebokken.

Men heeft gedacht dat burgerparticipatie dat allemaal zou kunnen verbeteren. Maar als je de competentie niet hebt om in een bureaucratische samenleving volgens de regels en handelwijzen die daarin gelden mee te doen, kan burgerparticipatie juist het tegendeel bewerken.

Grip is ook een verdelingsvraagstuk. Veel mensen hebben helemaal de tijd niet en/of de competenties niet om hun omgeving te beïnvloeden, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van een huis. Wie dat wel heeft, heeft dan een voordeel. Beleidsmakers moeten zich dus afvragen of met hun beleid de grip van mensen op hun omgeving wordt bevorderd of juist verminderd en voor wie.

Het is nodig de directe invloed van burgers op hun omgeving te bevorderen zodat mensen zelf initiatief kunnen nemen – bijvoorbeeld, dat je instanties moet kunnen bellen. Het is ook nodig dat maatschappelijke instituties voor mensen en namens mensen regelingen treffen die de toegankelijkheid vergroten – denk aan het aantal beschikbare woningen. En sommige problemen moeten echt collectief opgelost worden – denk aan het minimumloon.

Evaluatie

Tot zover een korte samenvatting van het rapport. Eigenlijk kan men het rapport zover alleen maar bijvallen.

Toch heb ik er kritiek op. Kort samengevat, de nota geeft een beeld van de samenleving als was het een flipperkast, waarin de ballen van boven naar beneden rollen te weg moeten zoeken. Er zijn allemaal obstakels en individuen moeten daar leren om heen en doorheen te bewegen. Zeker, die obstakels moeten ook zo neergezet worden dat dat kan. En je moet daar dan als individu “competent” aan kunnen deelnemen zoals je dat doet in het verkeer.

Wat mis ik dan? Eigenlijk mis ik de taal: in deze samenleving wordt alleen instrumenteel gesproken. Er gaat informatie heen en weer en die bepaalt de snelheid waarmee individuen bewegen en of er deurtjes dicht of open gaan. Je moet daarin natuurlijk handig weten te opereren en dat is dan “competentie”. De taal die je zo gebruikt is alleen maar systeemtaal, het gaat over dingen in de buitenwereld die je benoemt en aanwijst en die een bepaalde logische samenhang hebben. Zo zullen de schrijvers het wel niet bedoelen, maar zo lijkt het wel.

Maar hoe zit het dan? Wel, het kan allemaal zoveel menselijker, want spreken maakt mensen bewegelijk. Preciezer gezegd, aangesproken worden en antwoorden, dat is wat mensen bewegelijk maakt. Zo word je persoon tussen andere personen. Met bewegelijk bedoel ik dan dat je niet door een mechanische reactie maar door antwoord te geven op een uitdaging een verandering ondergaat. Dat antwoord is niet helemaal voorgeschreven. Het kan variëren. Een rechter heeft ook de mogelijkheid om binnen de regels van het recht in antwoord op de mens die voor hem staat een lichtere of zwaardere straf op te leggen. Een docent heeft soms die mogelijkheid ook. Je kunt iemand die niet voldoende gepresteerd heeft eenvoudig een onvoldoende geven, maar ook overwegen dat iemand er wel serieus mee bezig geweest is en er iets van geleerd heeft en dus toch maar voor die zes kiezen.

Je hebt dan mensen nodig die dat verantwoordelijk kunnen. Die moeten iets in huis hebben. Die moeten alleen via protocollen en regels handelen maar vooral ook verantwoordelijk, dat wil zeggen in-antwoord-op. Dat levert een kruisvormig bestaan op, een bestaan in vier richtingen, waarbij je steeds moet beslissen en schakelen. Als volgt:

1. Wanneer moet ik het verleden voortzetten? Wanneer moet ik handelen op de automatische piloot en doen zoals ik altijd doe?

2. Wanneer moet ik in antwoord op iemand die mij aanspreekt breken met mijn huidige koers? Wanneer is het moment aangebroken (mooi: momenten “breken aan” – welk een wijsheid heeft de taal?!) dat ik een andere marsroute moet volgen, naar een andere opdracht moet luisteren?

3. Welke creatieve oplossing kunnen de ander en ik in gesprek bedenken?

4. Wat laten de marges toe aan alternatieve oplossing en kan ik ook die ruimte voor oplossingen mee veranderen?

Nu spreek ik steeds wel van “kunnen” maar het is met dit alles als met een gedicht: het moet ook bij je opkomen en soms ook komen aanwaaien, je kunt het oefenen maar toch ook weer niet. Je kunt versteld staan van je eigen woord evengoed als van het woord van een ander. In alle menselijke taal, gesprekken, dialogen, spreekt dat meer-dan-menselijke mee. Laat ik dat nu maar de Heilige Geest noemen. De vier bovengenoemde punten vormen een kruis: laveren tussen verleden en toekomst (1. en 2.), en opereren tussen de binnenwereld van het gesprek en de buitenwereld van de implementatie (3.en 4.).

Voor sommigen klinkt dat misschien te christelijk (“kruis”, “Geest”), maar men kan ook vanuit andere inspiraties tot een soortgelijk resultaat komen. Misschien is dat ook wel het bijzondere van onze tijd, dat het Woord van God dat vroeger in de kerk klonk, nu in gewone mensentaal tot maatschappelijk kleingeld wordt, tot mensentaal. Ook zo te spreken over je inspiratie moet je leren.

Met een dergelijke benadering is de kerk in één klap oecumenisch, interreligieus en maatschappelijk relevant. En maatschappelijke organisaties vinden de gelegenheid om zich definitief te bevrijden van mechanistische management-metaforen als “functioneren”, “opereren”, en “structuren” en “factoren”, en zo meer.

Ver-Antwoord-elijkheid is een door en door religieus woord, het antwoord op de vraag: Adam waar zijt gij?

Naar Inhoud

7. De vredegroet

Gé de Joode

Evenals in het Oude Testament vinden we ook in het Nieuwe de idee dat de Geest van God niet alleen aan uitzonderlijke individuen geschonken wordt, maar aan meerdere mensen.

In de synoptische evangeliën treffen we de voorstelling aan dat Jezus zijn volgelingen bij hun uitzending, om het evangelie van het Koninkrijk te verkondigen, volmacht geeft om in Zijn naam allerlei buitengewone daden te verrichten. Er wordt niet uitdrukkelijk gezegd dat Jezus de van God ontvangen Geest aan hen meegeeft, maar dat wordt wel geïmpliceerd.

In het evangelie van Johannes speelt de Geest een expliciete rol.

Hier belooft Jezus hen dat de Heilige Geest hun na zijn heengaan geschonken zal worden (lees Joh. 14:15-20 en 25-26 en Joh. 16:7-15).

Volgens Johannes kregen de volgelingen daarvan een ‘voorproefje’ bij gelegenheid van één van de verschijningservaringen die ze na de dood van Jezus hadden (Joh. 20: 21-22), toen Hij dit zei:

“Ïk wens jullie vrede ! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit”.
Na deze woorden blies Hij over hen heen en zei: “Ontvang de Heilige Geest”.

Dit ‘blazen’ herinnert sterk aan het handelen van God bij het op gang brengen van de menselijke geschiedenis in Genesis 2:7.
Wat God bij het scheppen van de mens doet, doet Jezus bij zijn volgelingen: hun zijn Geest als levensadem inblazen.

Als wij elkaar tijdens de dienst de vredegroet brengen dan is dat meer dan zomaar een groet !  Het is een ontvangstbevestiging én een opdracht !!   Waarvan akte.

(Bijbelteksten ‘vrij’ naar NBV21).

Naar Inhoud

8. Doorkijkje, de Kenieten

Otto Kroesen

Een smid was er niet te vinden in het gehele land van Israël, want de Filistijnen hadden gezegd: De Hebreeën mogen zich geen zwaarden of speren maken.

1 Samuël 13:19-21

De Kenieten zijn een clan binnen de stammen van Israël – ze schijnen zich later bij Judah te hebben aangesloten.

Het waren metaalbewerkers. Zij wisten hoe ze brons en ijzer moesten smeden. Het waren de technici van die tijd. Iedereen had hen nodig, niet alleen voor werktuigen, maar ook voor speren en zwaarden.

Het is niet zo duidelijk of ze nu wel echt bij Israël hoorden, in ieder geval hadden ze ook andere klandizie. Bovendien handhaafden ze het nomadische bestaan en je mag aannemen dat dat hoorde bij hun beroepsgroep: waar werk is daar ga je naartoe.

De schoonvader van Mozes, Jethro, was ook Keniet en woonde in Midian. Sommige uitleggers denken dat het geloof in JHWH bij de Kenieten vandaan zou komen, bij Jethro. Maar Jethro en de zijnen willen zich ook niet echt bij Mozes aansluiten: kennelijk zijn ze wat opportunistisch, zoals technici (en vele anderen) wel meer zijn. Waar werk is daar ga je naartoe.

Maar als je zoveel verschillende mensen bedient die wapenen nodig hebben, krijg je er toch ook oog voor dat ze, om zo te zeggen, allemaal met elkaar strijden en vechten vanonder hun eigen “afdakje”. Daarmee bedoel ik: hun wereldbeeld, hun waarden, hun goden. En dat geeft wel een zekere affiniteit met Israël, en met Mozes, die de God van de gerechtigheid plaatst boven de afgoden en boven al die “afdakjes” en ze neerzet als slechts een voetbank voor de beloofde gerechtigheid JHWH (Jesaja 66: 1).

Maar als handelaar moet je natuurlijk alle kanalen openhouden. Zo houden we in onze tijd alle kanalen open als het om radicale veranderingen gaat die nodig zijn voor een duurzame toekomst.

Maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit, toen niet en nu niet. Want als Israël bedreigd wordt door een Kanaänietisch leger onder generaal Sisera geeft een Kenitische vrouw, Jaël, de doorslag. De generaal wordt door haar gedood als hij een toevlucht zoekt voor zijn vijanden in haar tent…

Zij doet dat met een hamer en een (ijzeren?) tentpin (Richteren 4: 21). Opeens keert de techniek zegt tegen haar meesters.