Dienblad Nr. 5.

Inleiding – Otto Kroesen

‘Pull yourself together!’is een Engelse uitdrukking die erom vraagt focus aan te brengen in je bestaan: raap jezelf bij elkaar! Lange lijnen in het leven te vinden, in de geschiedenis en in de eigen biografie, dat lukt bijna niet meer. Constant word je aandacht door iets anders gevangen. Het is een opgave voor het individu maar ook voor een kerkelijke gemeente daartegen weer tegen te bieden. Continuïteit van liefde in een versnipperd bestaan, dat wordt ook van ons als gemeente gevraagd. Misschien wel juist, want juist een kerkelijke gemeente zou “leverancier” moeten zijn van het vermogen om groter te leven door de breuken heen. Leven in wijder perspectief. Veel artikelen in dit Dienblad hebben daarmee te maken.

1. Gemeentezondag – René van Harten

Het studentenpastoraat, Motiv, heeft bij monde van Renske Oldenboom en David Schiethart gepresenteerd wat haar focus is bij het studentenwerk: een rustpunt creëren. René van Harten geeft een impressie van de gemeentezondag die eraan was gewijd.

2. Huiskamergesprekken, terugblik en vooruitblik – Otto Kroesen

Rustpunt, aandacht voor elkaar, continuïteit, daarover ging het ook bij de huiskamer-gesprekken. Kennen wij elkaar? Weet jij mij beter dan ik? De gespreksleiders blikken terug en Otto Kroesen doet verslag.

3. Haalt het studentenpastoraat 2027?  – Kees Kruijff

Bij focus gaat het niet alleen om betrokkenheid maar ook om financiële betrokkenheid. Bij ons is het net als bij de overheid, want de politiek vindt heel veel dingen heel belangrijk. Maar komt dat ook tot uitdrukking in de financiële keuzen? Kees legt uit waarom de situatie na 2027 precair is.

4. Persbericht 4 mei

Overgenomen van de Raad van Kerken: de aankondiging van de kerkdienst en voettocht van 4 mei. Een individueel mens maar ook de maatschappij heeft evenveel toekomst als zij verleden heeft. Wordt het verleden vergeten, dan wordt de toekomst uitgewist.

5. Motiv on Campus – David Schiethart

De rubriek Motiv on Campus houdt ons op de hoogte van de werkzaamheden van MoTiv aan de TU Delft. Telkens vertelt een van de werkers in het veld iets over vorm, inhoud en doel van deze Motiv-presentie aan de TU Delft. Deze keer geeft David Schiethart een kort inzicht in hoe het ook studenten niet gemakkelijk valt zich in hun bestuursfuncties ‘bij elkaar te rapen’.

6. De botsing tussen twee samenlevingen (2) – Otto Kroesen

Het is gebruikelijk de kerkelijke wereld in Europa te verdelen tussen protestantisme en katholicisme. Maar Oost-Europa is gestempeld door de orthodoxe Kerken. Hoe staat het met deze traditie en welke invloed heeft dit kerkelijk uiteengaan op het conflict tussen Oost en West?

1. Gemeentezondag 2 april 2023: Het werk van Motiv

René van Harten

Op de gemeentezondag op 2 april jl gaven de pastores een impressie van hun werk voor studenten op de TU.

Aandachtsvelden zijn: student wellbeing; personal and teambuilding; Campus community building. (Dit in het Engels vanwege de vele buitenlandse studenten).

De studenten- en studieverenigingen zijn een belangrijk kanaal om de studenten te bereiken. Er studeren 28.000 studenten aan de TU en een aanzienlijk deel komt uit het buitenland. Dat levert meteen ook wel een taalprobleem op. Juist wanneer het om welbevinden gaat is het vinden van de juiste bewoordingen van groot belang. Cultuurverschillen maken dat niet altijd makkelijk. De 50 besturen van voornoemde verenigingen worden 2x per jaar benaderd door de pastores om hun diensten in beeld te brengen. Ze willen vooral vraaggestuurd werken.

Op de TU is steeds meer aandacht voor het welbevinden en Motiv kan daarin van betekenis zijn.

Samen met pastores uit Leiden en Rotterdam wordt een Support Line geboden en elke dag kunnen studenten bellen. Heel persoonlijke vragen kunnen daarbij naar voren komen (“Heb ik de juiste studie gekozen?”) en gaan regelmatig over de werkdruk die studenten ervaren. Motiv biedt ook zorg bij ingrijpende incidenten en crises o.a. in rouwgroepen.

Er is veel aandacht voor de wijze waarop je met elkaar kunt communiceren. Bestuursleden van de verenigingen ervaren dat zij continue aan staan en leren om te gaan met verschillen tussen persoonlijkheden. Er is veel vraag naar trainingen interne communicatie.

Het was een interessante en informatieve middag waarbij een volgende keer nog eens stil gestaan kan worden bij de relatie tussen de Kerk aan het Noordeinde en het werk van de pastores op de TU.

2. Huiskamer-gesprekken, terugblikken met de gespreksleiders

Otto Kroesen

Alle huiskamergesprekken hebben plaatsgevonden en de gespreksleiders zijn op maandag 13 maart bij elkaar geweest om terug te blikken. Veel van de ervaringen binnen de verschillende groepen waren eigenlijk dezelfde. Hier volgt een terugblik met wat ideeën voor de toekomst.

In alle groepen heeft de onderlinge kennismaking een belangrijke rol gespeeld en veel tijd genomen. Van meerdere kanten is opgemerkt dat het toch merkwaardig is dat we allemaal naar dezelfde kerkdiensten gaan en dat toch veel mensen weinig van elkaar weten. Ook wordt de behoefte gevoeld daar wat aan te doen.

Dubbelzinnige houding

Ook wordt herkend dat wij zelf als deelnemers aan deze kerkdiensten en huiskamer-gesprekken een dubbelzinnige houding hebben. Het wordt als heel belangrijk gezien en ervaren en als noodzakelijk om voort te zetten en uit te diepen – zo luidt een veel reacties –, en tegelijkertijd heeft het best moeite gekost om mensen te bewegen en motiveren om zich op te geven voor deze gesprekken. Het komt omdat er van alle kanten aan ons getrokken wordt, en ook omdat wij er allemaal moeite mee hebben in de drukte de rode draad van het leven in de gaten te houden.

Het onderwerp

Doordat kennismaking veel tijd en aandacht nam kwam men weinig toe aan het “onderwerp”, de volgende stap, maar in sommige groepen kreeg het gesprek wel een zekere verdieping. Zo is in verschillende groepen van gedachten gewisseld over het profiel, of de activiteiten, of het beleid, hoe je het ook noemt, van de Kerk aan het Noordeinde. Kun je de groep mensen die daar regelmatig komt een aanbod doen om betrokkenheid te vergroten? Kun je elkaar aanspreken op een intensievere deelname aan bepaalde activiteiten? En de vraag is dan ook onmiddellijk: welke? Hoe ziet het profiel eruit waarmee wij aan mensen appelleren om deel te nemen?

De volgende stap

Dat 50 mensen deelgenomen hebben aan deze huiskamer-gesprekken wordt door iedereen gezien als een belangrijke stap en motiverend. Sommige groepen willen nog wel graag een keer in dezelfde samenstelling bij elkaar komen. Een volgende ronde wordt eigenlijk door iedereen wel gewenst. Om dat voor de zomer te doen is moeilijk. Maar na de zomer in het najaar wordt wel als een goede optie gezien.

3. Haalt het studentenpastoraat 2027?

Kees Kruijff

De gemeentezondag van 2 april j.l. leverde veel begrip op voor het werk van de studentenpastores op de campus van de TU-Delft. En de zaal deed ook een paar nuttige suggesties aan de pastores. Dat moeten we vaker doen, hoorde ik van diverse kanten. Het werk op de campus is een voortdurende zoektocht om zichtbaar en beschikbaar te zijn voor de studenten. Het was goed om te zien met hoeveel enthousiasme en creativiteit de pastores dit werk doen. De gemeenschap draagt dit werk in meerdere of mindere mate, en zo’n gemeentezondag is nodig om het draagvlak te onderhouden.

Want tegelijkertijd zien we dat de toekomst van dit werk allerminst zeker is. Zo zeer zelfs, dat ik mijn somberste buien vrees dat er na 2026 geen studentenpastoraat meer in Delft is. En voor de goede orde: ik bedoel met studentenpastoraat de kerkelijke arbeid onder studenten op de campus, gedragen door de oecumenische kerkgemeenschap.

Kijken we allereerst naar de oecumenische gemeenschap Kerk aan het Noordeinde. We zien een geleidelijke teruggang van het aantal mensen in de kerk. Het wordt steeds moeilijker om de voorbereidingsgroepjes te bemensen of mensen te vinden voor diverse taken die er zijn (bijv. het maken van liturgieboekjes of het kosteren). Deze kleine gemeenschap brengt nog steeds ruim € 30.000 per jaar op om onder meer de kerkdiensten te bekostigen. Of de slinkende gemeenschap dat jaarlijkse bedrag de komende drie jaar nog kan opbrengen is maar de vraag. Zie de oproep van onze penningmeester in een vorig Dienblad.

De (salarislasten van de) protestantse pastores worden grotendeels door de landelijke kerk betaald. Dit gaat via een gesubsidieerd project. De lokale kerk moet het restbedrag betalen. Ons huidige project loopt tot en met 2026. In die periode nemen de bijdragen van zowel de landelijke als ook van de lokale kerk af. Een aantal leden van onze gemeenschap heeft daarom in deze periode samen een forse eigen bijdrage moeten leveren. Mijn inschatting is dat we voor de periode na 2026 niet nog eens zo’n beroep op de gemeenschap kunnen doen. We krijgen dus een financieel probleem.
In de komende jaren gaat Renske met emeritaat. Het is onwaarschijnlijk dat we de vacature structureel op kunnen vullen. De jaren 2025 en 2026 kunnen dus qua menskracht moeizame jaren worden voor het (protestantse deel van het) studentenpastoraat. En daarna is de toekomst onzeker.

Gaat het alleen om geld ? Nee, het gaat ook om inspiratie en betrokkenheid. Voor het behouden van leden en het aantrekken van nieuwe mensen,  gaat het ook om een wervende identiteit. En daar ontbreekt het nogal aan. Verscheidenheid is in ruime mate aanwezig (zoveel hoofden, zoveel zinnen). Maar een gedeeld beeld van wie we (willen) zijn is er niet. En als we intern niet weten wie “we” zijn en waarom, dan kunnen we dat ook niet naar buiten uitstralen. Ofwel: de interne en externe communicatie is niet op orde. Willen we overleven, dan moeten we beginnen met visievorming met het oog op de komende jaren en die visie gezamenlijk uitdragen.

Wat ook niet helpt bij het samenwerken aan een toekomstbestendig studentenpastoraat is de huidige organisatie. Er zijn veel clubjes, die allemaal een stukje verantwoordelijkheid dragen over een deel van het werk: de wijkkerkenraad, Theofoor, het bestuur, het team van studentenpastores, de Stichting Delfts Studentenpastoraat. En daarnaast de commerciële firma MoTiv, waarin (oud)pastores participeren.

Iedereen aan wie je probeert uit te leggen hoe het studentenpastoraat in Delft werkt, verbaast zich hierover en beveelt aan deze structuur grondig te herzien. En daarmee duidelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden te creëren. Want de huidige complexe organisatie is niet geschikt om de toekomst mee vorm te geven.

Ik mis het gevoel van urgentie rond die thema’s van geld c.q. menskracht, organisatie en communicatie. We laten het gaan zoals het altijd al gaat. Maar dan sterft m.i. het studentenpastoraat een stille dood na 2026. Maar het kan toch niet zo zijn dat de kerk niet meer present zou zijn op de campus, in een studentenstad als Delft. Daarom vind ik dat onze gemeenschap moet weten in welk zwaar weer we terecht komen. En het gesprek met elkaar moet aangaan hoe we de toekomst zien van onze gemeenschap en het werk op de campus. Samen met de pastores op de bres voor andere inkomsten en financiële transparantie, een heldere organisatie en een wervende oecumenische gemeenschap.

4. Gezamenlijke 4 mei herdenking 2023 – Persbericht Raad van Kerken Delft

Op donderdag 4 mei a.s. organiseert de Raad van Kerken Delft namens de kerken in Delft, zoals elk jaar, een korte oecumenische bijeenkomst ter herdenking van de slachtoffers die sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in oorlogssituaties en bij vredesoperaties zijn omgekomen.

Deze dienst wordt gehouden in de Nieuwe Kerk op de Markt.

Aanvang is 18:45 uur; de kerk is geopend vanaf 18:30 uur. De dienst duurt ongeveer een half uur.

Voorgangers zijn ds. Strengholt en ds. Groen. Organist is Bas de Vroome.

Na afloop kan worden aangesloten bij de Stille Tocht, die om 19:30 uur vertrekt van de Markt naar het monument aan de Nieuwe Plantage. De voorgangers in de dienst zullen daar namens de kerken in Delft bloemen leggen. Iedereen is van harte welkom.

5. Motiv on Campus

De rubriek Motiv on Campus houdt ons op de hoogte van de werkzaamheden van MoTiv aan de TU Delft. Telkens vertelt een van de werkers in het veld iets over vorm, inhoud en doel van deze Motiv-presentie aan de TU Delft.

Zitzak onder mijn bureau

David Schiethart, studentenpredikant Motiv

Over hun interne communicatie wilden ze spreken. Dat was de aanleiding. Op het afgesproken tijdstip belden de zeven bestuursleden van een van de Delftse studieverenigingen aan op de Voorstraat. Zeven jonge mensen, in de leeftijd van 20 tot 24 jaar komen binnen. Ze gaan allen zitten rondom de tafel in de salon op de Voorstraat. Hans en ik komen aan het voeteneind te zitten.

Wanneer Hans de aftrap geeft en iets vertelt over Motiv, en ook ik mij voorstel, komt het gesprek op gang. Ieder van de leden vertelt wat haar of zijn functie is in het bestuur. En daarna komen de verhalen over hun communicatie. Steeds weer valt mij op dat studenten de neiging hebben om daar in de lijdende vorm over te spreken, zo van; “er wordt niet goed gecommuniceerd.” Wie het dan is, daar moet je dan naar raden. Aan ons om daarop door te vragen. “Kun je aangeven met wie je ervaart dat de communicatie niet goed gaat?” Soms zijn studenten daar heel duidelijk en direct in, soms ook niet en blijven ze omfloerst. Verlegenheid speelt hen dan parten. En kan en mag je iets anders verwachten van iemand van begin twintig. Ik was ook erg verlegen toen. Het uit zich vaak in spreken met een hand voor hun mond.

Vaak hebben studenten ook wel het lef om man en paard te noemen en vertellen ze in de groep met wie ze moeite hebben. Dat is winst, blijkbaar is de omgeving dan dus veilig. Maar ook dan zijn we er nog niet. Want je kunt dan moeite hebben met dat de ander bijvoorbeeld er zo even iets uitflapt, terwijl jij altijd eerst drie keer nadenkt alvorens je wat zegt, maar de erkenning dat de ander nu een maal anders is en dus ook anders communiceert, die erkenning kost ook veel moeite.

Zo vertelde een studente dat ze, als ze iets heeft, dat meteen uit haar hoofd wil hebben en het dus tegen een van de andere bestuursleden zegt, waarop de ander zei; “ja maar nu zit het dus wel in mijn hoofd!” En daarvan was zij zich weer niet bewust.

Leren je te verplaatsen in de ander is een veel terugkerend thema in trainingen. Maar ook bewust worden dat je niet de gehele dag kunt ‘aan staan’, terwijl ze denken dat ze dat wel moeten doen en kunnen. “De enige plek waar ik kan bijkomen is de zitzak onder mijn bureau!” verzuchtte een van de dames. Het is ook weer illustratief voor hoe veel druk een bestuursjaar voor een student kan zijn.

6. De botsing tussen twee samenlevingen (2)

Otto Kroesen

Het Westen met de katholieke kerk en Rusland met de orthodoxe kerk zijn uit elkaar gegroeid. In het Oost Romeinse Rijk bleef het keizerrijk bestaan. Politiek was de kerk daar altijd van afhankelijk. Het West Romeinse Rijk ging ten onder door de val van Rome in 476, en ook door de inval van veel stammen die zich vestigden. In het Westen verliep de ontwikkeling daardoor veel chaotischer. Dat gaf de kerk aanleiding zich meer dan in het oosten met de politieke verhoudingen te bemoeien.

Deze wereld anders

Karel de Grote heeft bij zijn veroveringen in de achtste eeuw wel met de paus samengewerkt, maar de paus werd door hem in een ondergeschikte positie geplaatst. Voor Karel de Grote was het belangrijk dat hij niet gezien werd als vertegenwoordiger van slechts een stam, de Franken. Als hij gezien werd als christelijke keizer met de paus naast zich, kon hij met veel meer overtuiging gezag claimen over de andere stammen ook.

Na zijn dood begonnen de grootgrondbezitters ieder rond hun kasteel en met hun klooster hetzelfde te doen. Ze maakten de priesters en monniken ondergeschikt aan hun belangen. Met moeite hielden de opvolgers van Karel de Grote de boel een beetje bij elkaar. De Duitse keizer Hendrik IV probeerde in de 11e eeuw de eenheid te bevorderen door een geloofwaardige paus in Rome te installeren. De pausen zelf waren in die tijd verworden tot weinig meer dan lokale heersers van Rome. Die geloofwaardige paus werd uiteindelijk Gregorius VII en die begon nu net de afhankelijkheid van de kerk ter discussie te stellen.

In 1076 kwam het tot een uitbarsting: de zogenaamde investituurstrijd, de strijd om de benoeming van de bisschoppen. Dat was een strijd die in alle lagen van de maatschappij gevoerd werd. Ook op lokaal niveau wilde men een einde maken aan de machtswillekeur van de roofridders. Het was de kerk die daarvoor streed. Voor het eerst ging de kerk wereldveranderend ingrijpen!

Regels en geestelijken

De kerk probeerde vooral de politieke praktijk te uniformeren: wetten moesten opgeschreven worden en niet arbitrair zijn. Overal moesten zoveel mogelijk dezelfde wetten gelden, en de kerk begon daar zelf mee door zeven sacramenten in te stellen. Er werd voortdurend strijd gevoerd tussen de partij van paus en de partij van de keizer over wederzijdse bevoegdheden en betrekkingen.

In die machtsstrijd was er ruimte voor de steden en gilden om zichzelf van onderop te organiseren. Zij werden daartoe door de paus en door de bedelorden gesteund. Gewone mensen en vaak weggelopen horigen namen daaraan deel. Geestelijken waren nu niet meer heiligen die afhankelijk waren van de inspiratie van het moment, maar zij werden een beroepsgroep die gestudeerd had, in het recht of in de theologie.

Men moet ook begrijpen dat alle wereldlijke heersers, koningen en keizers, alleen maar militaire leiders waren. Al het andere werd geregeld door de kerk: ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, zelfs technische innovaties in de landbouw en dergelijke.

Het verwijt van de orthodoxie

De oosters orthodoxe Kerk heeft altijd aan de westerse kerk verwereldlijking verweten. De kerk hield zich bezig met de regeling van de maatschappij en sterker nog: zowel in het geloof als in de maatschappij ging het om de regels, dogma’s en wetten. De kerk is er om Gods liefde voor erbarmelijke mensen te verkondigen. In de heiligen komt die liefde tot uiting. Zondaren worden door die liefde gered. Zo hoort het.

Vanuit het westen kwam omgekeerd de kritiek dat de oosters orthodoxe Kerk wel eens wat kritischer naar de overheid mag zijn. De oosters orthodoxe kerk stelde zich altijd passief op tegenover de politieke macht. Veelal was daarbij het argument doorslaggevend dat elke zondaar de toegang tot God moest kunnen blijven vinden.

Wat de kerk in het Westen destijds begonnen is heeft een voortzetting gevonden door seculiere organisaties: de samenleving organiseren door regels en wetten en redeneringen (filosofie, wetenschap) die een “dwingend” karakter hebben. Wij kennen dat ook: voor alles is een regeling. En als de regels uit de hand lopen, zoals in de toeslagen-affaire, dan komt er een andere regeling die de gaten moet vullen. Dan is armoedebestrijding meer een zaak van het hoofd dan van het hart. Dat is het verwijt vanuit het oosten: het Westen is te veel hoofd en te weinig hart.

De Russische maatschappij

Maar dan de Russische maatschappij: de kerk is passief, en de overheid had alleen militaire doelen. De tsaar Peter de Grote heeft ingezien hoe het Westen een voorsprong had genomen in maatschappelijke organisatie. Hij probeerde daar van alles van over te nemen om Rusland tot ontwikkeling te brengen. Maar het lukte steeds niet. De maatschappij bleef een zaak van grootgrondbezitters en arme boeren. Rusland had bijna geen steden. Petersburg was op het Westen gericht, en dat was vooral goed voor inkomsten door export. Hoe moest dat verder? In de 20e eeuw in de Russische revolutie van 1917 kwam dat tot een uitbarsting. Op de een of andere manier moest de Russische maatschappij toch ook het westerse organisatievermogen beërven. Maar hoe moeilijk is dat?