Dienblad 19

Inleiding – Otto Kroesen

In 1986 publiceerde Ulrich Beck een boek met de titel Risicomaatschappij. Daar maakte hij grote indruk mee. Hij stelde daarin dat we leven in een samenleving die steeds grotere risico’s in zich bergt, en dat de instituties die wij traditioneel hebben om die problemen op te lossen steeds minder goed werken. Daarmee bedoelde hij dan vooral kerken, politieke partijen, vakbonden, die allemaal nodig zijn om draagvlak te creëren in een civiele samenleving, draagvlak dat nodig is om tot verandering te komen. Eigenlijk wordt de boodschap van dit boek steeds actueler.

Aan de andere kant zijn nieuwe instituties nooit in het leven geroepen omdat we vooruit dachten om een probleem op te lossen. Nieuwe instituties zijn meestal uitgevonden en ingesteld toen we in de problemen zaten, of pas daarna. De Verenigde Naties bijvoorbeeld zijn niet in het leven geroepen voor de Tweede Wereldoorlog, maar erna. Eerst moesten de volkeren zover zijn dat ze het er over eens waren dat nodig was.

Een dood punt kan dus ook een moment van creativiteit zijn. Misschien is het ook wel zo met de kerk in de samenleving en zo ook dan met de Kerk aan het Noordeinde. Moeten we onszelf opnieuw uitvinden? De kerk is niet een uitvinding. Zij heeft haar oorsprong daar waar in de crisis mensen een appel horen en antwoord geven. Dat is opnieuw reden om te luisteren, – het thema van de huiskamergesprekken die op dit moment hun loop hebben. Wat horen wij? Wat is er te horen, ook in de inhoud van dit Dienblad?

1. Missen, herinneren en rouwen – Jacobiene van der Hoeven (lid Raad van Kerken Delft voor KahN)

De Delftse Raad van Kerken – velen nemen het bestaan daarvan ongezien aan. Maar Jacobiene weet te vertellen van een hele serie activiteiten die de raad organiseert. 31 oktober de eerste! Lees verder

2. Korte geschiedenis van de organisatie van het studentenpastoraat in Delft – Ton Meijknecht

Het studentenpastoraat bestaat al zo lang dat het een geschiedenis heeft, maar ook weer zo kort dat het zomaar voorbij kan zijn. Ton vertelt. Lees verder

3. Motiv on campus

De rubriek Motiv on Campus houdt ons op de hoogte van de werkzaamheden van MoTiv aan de TU Delft. Telkens vertelt een van de werkers in het veld iets over vorm, inhoud en doel van deze Motiv-presentie aan de TU Delft.

Thuis voelen – Karen Chapman

Karen stelt zich voor. Een aanstelling voor anderhalf jaar – is dat een tussendoortje? Karen neemt het heel serieus. Lees verder

4. Review: Cd Maria, dolce Maria – Wendy Roobol (sopraan)Mechteld van Doorninck

Mechteld brengt een prachtige cd onder onze aandacht. Met Maria muziek, meer dan alleen haar lofzang. Lees verder

5. Wist je dat …… (monoloog met God over de beste religie)Gé de Joode

Gé spreekt over een monoloog maar het is niet zo zeker dat het wel een monoloog is. Lees verder

6. Nog naar de kerk of weer naar de kerk – Otto Kroesen

Otto heeft een gedachtenexperiment. Neem bij zelf de test: ga je nog naar de kerk of weer naar de kerk? Daar is verschil tussen. Lees verder

Terug

1. Missen, herinneren en rouwen

Jacobiene van der Hoeven

Lid Raad van Kerken Delft voor KahN

Wanneer iemand die je liefhebt overlijdt, laat dat een gat achter. Het kan je soms goed doen om een moment stil te kunnen staan bij wie je mist en zijn of haar naam te noemen. Zo kun je herinneringen levend houden. De komende weken zijn er in Delft verschillende initiatieven, waar we als Raad van Kerken Delft bij zijn betrokken, die je deze gelegenheid bieden. Wees welkom!

Allerzielenconcert, 31 oktober, 20 uur, Nieuwe Kerk

Het Nederlands Bach Consort speelt het programma Allerzielen | Rouw zonder grenzen. Een  bijzonder troost- en herinnerconcert waarin Arabische, Westerse en Joodse muziek samen komen, om hiermee de verbondenheid tussen culturen te benadrukken. Centraal staat het Tijdelijk stenen monument. Bezoekers krijgen bij binnenkomst een steen die ze op zeker moment bij het monument kunnen leggen om hun geliefden te herdenken.

Meer informatie?

Ticket boeken? https://oudeennieuwekerkdelft.booqi.me/product/295565/allerzielen–rouw-zonder-grenzen

Expositie “DOOD – Herinner me” – 31 oktober ’24 t/m 8 februari ’25

In de Oude Kerk van Delft opent op 31 oktober een bijzondere expositie over de dood, missen, herinneren en rouwen. Deze interactieve ontdekkingsreis nodigt uit om na te denken over de dood, herinneringen en de menselijke ervaring van verlies. Voor meer informatie zie https://www.oudeennieuwekerkdelft.nl/exposities/dood-herinner-me/. Wil je aanwezig zijn bij de opening van de expositie? Via deze link kun je je gratis aanmelden https://oudeennieuwekerkdelft.booqi.me/product/295667/opening-expositie-dood–herinner-mij

Lichtjes voor Delft – 3 november 2024, 14:30 uur, Markt en Nieuwe Kerk

Zondagmiddag 3 november is er op de Markt gelegenheid om samen met andere Delftenaren dierbaren die zijn overleden te gedenken. Met het aansteken van een kaarsje en het schrijven van een naam of gedachte op een schilderdoek. Deze jaarlijkse herdenkingsbijeenkomst Lichtjes voor Delft is uitgegroeid tot een kleine Delftse traditie. Aansluitend is in de Nieuwe Kerk een korte viering rond het gedenken van wie we missen, met als thema ‘Troost’.  Voor en na de viering is er gelegenheid een kop koffie of thee te drinken.

Lichtjes voor Delft wordt georganiseerd door CityKerk Delft/Protestantse Gemeente Delft, het Stadsklooster Delft en Motiv i.s.m. de Raad van Kerken Delft, de Jessehof en diverse maatschappelijke partners.

Voor meer informatie zie: https://raadvankerkendelft.nl/plaatselijke-kerken/3-november-lichtjes-voor-delft-markt/

Herdenkingscultuur, thema-avond Raad van Kerken Delft, 27 november 2024, Oude Kerk

Als Raad van Kerken Delft organiseren we twee keer per jaar een thema-avond. Dit najaar hebben we gekozen voor ‘herdenkingscultuur’ en sluiten we aan bij de tentoonstelling ‘Dood – Herinner me’. Twee van de samenstellers van de expositie verzorgen die avond een inhoudelijke bijdrage: Wouter van der Toorn (auteur van ‘missen doet pijn’, mede-eigenaar Bright Elephant en Hoofd Marketing Oude en Nieuwe Kerk) en Mattias Rouw (theoloog en auteur van ‘Woestijnvaders’).

Terug

2. Korte geschiedenis van de organisatie van het studentenpastoraat in Delft

Ton Meijknecht

26 september 2024

Na de Tweede Wereldoorlog hebben de drie grote kerken van Nederland in het hele land studentenpastores aangesteld. De reden was dat men lering wilde trekken uit de gruwelen van die oorlog en dat men een kans zag om hier iets te betekenen. Ze deden dit ieder op eigen wijze en volgens de eigen regels. In Delft was dat bij de gereformeerden ds. Rein-Jan van der Veen, bij de hervormden ds. Ten Kate en bij de katholieken pater Symen Schotte. In de loop van de jaren werden de aanstellingen verruimd, zodat in het begin van de jaren ‘70 er twee volledige formatieplaatsen waren voor predikanten vanwege de gereformeerde kerken, drie vanwege de hervormde kerk en twee vanwege de katholieke kerk. Er waren toen dus zeven full-timepastores in dienst van de kerken voor het werk aan de TH.

Tussen dit zevental en hun lokale besturen ontstond langzamerhand, onder invloed van de oecumenische beweging, het diepe besef dat ze voor een en hetzelfde werk stonden. Al waren ze theologisch verschillend, ze raakten ervan overtuigd dat hun tegenstellingen van minder gewicht waren dan wat hen samenbond. Ze besloten tot een vergaande samenwerking. Geloof is toch sterker dan structuur.

Daarbij deden zich twee problemen voor. Enerzijds een financieel probleem. De kerken hadden weliswaar pastores aangesteld en betaalden ook hun traktementen, maar ze stelden geen geld beschikbaar voor faciliteiten. Hoe moest een nauwere samenwerking vorm krijgen als er geen middelen waren om publiciteit te bedrijven of een gezamenlijke ruimte te huren. Gelukkig bood de TH hier uitkomst. In het najaar van 1978 besloot ze om de samenwerkende pastores een subsidie toe te kennen om de kosten hiervoor te dekken. Dit was uitdrukkelijk geen financiering van hun kerkelijk werk, en dus ook geen ondersteuning van hun programma, want publieke gelden konden en kunnen daarvoor niet worden ingezet. De pastores richtten toen als privépersonen een burgerlijke stichting op, de Stichting Delfts Studenten Pastoraat. Met deze stichting konden ze de subsidie van de TH ontvangen en verantwoorden. En later andere subsidies verwerven. Ze konden nu een eigen onderkomen huren, eerst Oude Delft 18 en in 1992 Voorstraat 60.

Geïnspireerd door dezelfde oecumenische beweging gingen alle betrokkenen in 1979 over tot de vorming van één kerkelijke gemeenschap, die nu Kerk aan het Noordeinde heet. De afzonderlijke vieringen van de drie denominaties werden gestaakt. In een nieuwe ruimte, de Lutherse kerk, vierden ze voortaan de zondag volgens één liturgie. Formeel vormden ze geen eenheid, want dat was niet mogelijk. Die ene liturgie was de mantel waarin de drie onderscheiden christelijke tradities zich hulden. Het onderscheid tussen de kerken kwam tot uiting in de kerkelijke identiteit van de voorganger. Een viering met een hervormde voorganger bleef een hervormde viering volgens de regels van de hervormde kerk, en tegelijkertijd was het een gezamenlijke viering vanwege die ene oecumenische liturgie. Zo ontstond eenheid, niet en toch wel.

Een tweede probleem dat zich voordeed bij de samenwerking was dat deze geen juridische vorm kon krijgen. De structuur van de zendende kerken laat niet toe dat lokaal een juridisch bevoegd gezamenlijk bestuur werd ingericht. Het studentenpastoraat was en bleef bestuurlijk verdeeld, zoals ook de zendende kerken bestuurlijk verdeeld zijn, hoezeer ook lokale bestuurders verlangen naar een verdergaande eenwording. Het hoogst haalbare was een intentieverklaring dat alle lokale organen, de parochieraden en de voorgangers aan elkaar plechtig verklaarden dat ze voortaan samen verder zouden gaan. Daarmee namen ze genoegen. Ze verklaarden elk dat ze zich vrijwillig, niet juridisch geldig, zouden houden aan de besluiten van het informele gezamenlijk bestuur. Op die wijze kon de oecumenische samenwerking toch doorgaan. Als voortrekker van deze ontwikkeling moet ik hier de naam van ds. Jan Falkenburg noemen, die in de donkere dagen van de oorlog het belang van christelijk geloof had ontdekt.

Zo ontwikkelde zich een vruchtbare presentie van het studentenpastoraat, sinds 2002 onder een nieuwe publieksnaam, Motiv. Nieuwe kansen boden zich aan en werden herkend en benut. Een nieuwe strategie kwam tot leven: uitgaan van de vraag van de doelgroep. Dat uitgangspunt was een eigentijdse vertaling van de intentie uit het begin van het studentenpastoraat in de jaren ’40 en ’50. Toen wilde men de les trekken uit de verschrikkingen van de oorlog, nu wilden we zoeken naar antwoorden op de groeiende irrelevantie van het kerkelijk verhaal voor de postmoderne student.

Misschien wel vanwege dezelfde ontwikkelingen liepen de financiële middelen van de kerken terug en zagen ze zich gedwongen om te bezuinigen op de salariskosten van pastores door niet alle vacatures meer volledig te vervullen. Van zeven full-timers uit 1975 liep de totale formatie terug tot twee in 2024. Het werk werd alleen maar meer, maar met deze ontwikkeling in gedachten, meenden de plaatselijke verantwoordelijken, zou het werk binnenkort moeten ophouden.

Om dit te voorkomen hebben de pastores in 2008 een maatschap opgericht, Motiv Spiritualiteit en Technologie VoF, in het streven om ander dan kerkelijk geld te kunnen verwerven, eerst bij een aantal bedrijven als Shell en IBM, later ook bij hogescholen en sinds 2019 vooral bij de Technische Universiteit van Delft. Met deze middelen kan de ontwikkeling van het werk nu doorgaan. Hetzelfde werk wordt met andere financiering voortgezet. Hetzelfde verhaal van hoop gaat met andere middelen voort.

Samenvattend: de organisatie van het studentenpastoraat is niet aan de ontwerptafel ontstaan, maar in een weerbarstige praktijk. Er zitten allerlei vaagheden en tegenstrijdigheden in, en toch werkt het.

Terug

3. Motiv on campus

De rubriek Motiv on Campus houdt ons op de hoogte van de werkzaamheden van MoTiv aan de TU Delft. Telkens vertelt een van de werkers in het veld iets over vorm, inhoud en doel van deze Motiv-presentie aan de TU Delft.

Thuis voelen

Karen Chapman

Het is vandaag zondag 20 oktober, de zon komt en gaat en voor het eerst ben ik bezig met het schrijven van een tekst voor het Dienblad. Het is het zoveelste begin van iets nieuws waarvan ik nog niet weet waar het toe zal leiden of waar het precies over zal gaan. Sinds 1 oktober 2024 ben ik officieel in tijdelijke dienst getreden bij Motiv. Ik ben nieuw hier, maar ook weer niet. Drie jaar geleden heb ik stagegelopen bij Motiv voor mijn studie Humanistiek en sindsdien ben ik terug blijven komen wanneer ik nodig was, voor individuele begeleiding van studenten of medewerkers, groepsgesprekken en trainingen van studentenbesturen. De studie Humanistiek volg ik aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. Deze opleiding leidt op tot Humanistisch Raadspersoon of Humanistisch Geestelijk Verzorger. Vijf jaar geleden was ook dit iets nieuws waar ik mee begon, niet wetende dat het me nu hier zou brengen. Wat ik inmiddels wel wist was dat ik me in dit vakgebied helemaal thuis voelde.

De weg naar weten waar je thuishoort kan soms lang zijn, en beseffen dat je niet (meer) thuis bent op de plek waar je bent… pijnlijk en eenzaam. Pas nu begrijp ik dat de vragen die mij op mijn eigen levenspad hebben voortgestuwd vaak voortkwamen uit een gevoel van niet thuis zijn en vervreemding. De vragen die mij in mijn leven bezighielden hebben mij langs allerlei studies geleid. Na de middelbare school verkeerde ik (nog steeds…) in grote verwondering over die vreemde wereld waarin ik mezelf bevond en wilde ik heel graag weten: Hoe is de wereld geworden zoals ze nu is? Om die vraag beantwoord te krijgen besloot ik de studie Maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit te gaan volgen. En zoals dat werkt met kennisverwerving, hoe meer je weet, hoe meer je beseft wat je niet weet. Dus al gauw kwam er een nieuwe prangende vraag bij mij op: Waarom is de wereld zoals ze is? Deze vraag leidde mij naar de studie Wijsbegeerte die ik een aantal jaren parallel aan de studie Maatschappijgeschiedenis heb gevolgd. En toen wist ik nog minder…

Na deze studies heb ik elf jaar bij een grote stichting voor voortgezet onderwijs in Rotterdam gewerkt waar ik bijna alles ben geweest… behalve docent! Van conciërge tot administratief medewerker en van managementassistent tot kwaliteitsmedewerker op het stafbureau. Hier heb ik geproefd van het “echte leven” op allerlei scholen, van Praktijkonderwijs tot Gymnasium, op verschillende plekken in Rotterdam. Terwijl ik mij in dit werkveld bewoog kwam bij mij steeds meer de vraag op: Waarom doen mensen eigenlijk wat ze doen? En wat als wat ze willen niet kan of lukt? Wat helpt hen dan? Vanuit die vraag ging ik een opleiding Coaching en Counseling doen en later heb ik nog een jaar de studie Psychologie geprobeerd. Maar in plaats van onderzoek doen en diagnoses stellen vond ik gesprekken over de zin en betekenis die mensen zelf gaven aan wat ze meemaakten veel interessanter. Telkens opnieuw kwam ik ook in zoekende, aftastende gesprekken terecht waarin plotseling nieuwe inzichten aan onze, voor even gedeelde, horizon konden verschijnen. Zomaar opeens konden we van inzicht veranderen, plots was het bekende vreemd en het vreemde bekend. En daar werd ik enorm enthousiast van! Het was een gevoel van telkens opnieuw thuiskomen bij mezelf, via het open gesprek met de ander. Dit zelfinzicht leidde me ten slotte naar de studie Humanistiek en het beroep van Geestelijk Verzorger.

De vragen waar ik me nu vooral mee bezig houd hebben te maken met hoe je echt contact maakt met mensen en hoe je in verbinding treedt. Hoe kun je mensen de ruimte bieden voor het ervaren van hun eigen gevoelens, ervaringen en gedachten? Hoe kun je mensen helpen uitdrukking te geven aan dat wat soms helemaal niet in woorden uit te drukken is? Hoe blijf ik zelf open van geest, zodat ik niet vooral mezelf zie, maar echt die ander? In mijn werk bij Motiv probeer ik telkens opnieuw op één of andere manier antwoord te geven op deze vragen. Het zoeken naar de juiste woorden, de juiste taal, waarmee we samen nieuwe werelden kunnen scheppen waarin eenieder zich thuis kan voelen, dat is waar mijn hart sneller van gaat kloppen. En het plotselinge verschijnen van een nieuwe horizon waarachter de belofte ligt van een heel nieuw landschap dat nog verkend kan worden… terwijl we dachten alles al te weten… als dat lukt voel ik kippenvel en weet ik dat ik mijn werk goed heb gedaan. Die momenten zijn voor mij wat het leven de moeite waard maakt. Eindelijk voel ik me dan thuis.

Terug

4. Review: Cd Maria, dolce Maria – Wendy Roobol (sopraan)

Mechteld van Doorninck

Verschenen: oktober 2019; Label: Brilliant Classics

Al jaren verzamel ik uitvoeringen van het Ave Maria. Toen een kennis van mij dan ook vertelde over haar pas uitgekomen cd met Maria-liederen wist ik direct dat ik die wilde hebben.

Wendy Roobol zingt al een aantal jaar mee met muziekgezelschap Le Nuove Musiche en uit die geledingen komen ook de begeleidende musici op haar cd. Met onbekende componisten als Gletle, Sances en Kapsberger naast Francesca Caccini (dochter van Giulio Caccini) staan er ook voor echte kenners enkele onbekende juweeltjes uit de vroege zestiende tot zeventiende eeuw op dit schijfje. Vanuit haar werk met Le Nuove Musiche is Roobol goed bekend met het werk van Claudio Monteverdi. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook zijn muziek een plaats heeft.

Je zou kunnen denken dat de manier van uitvoeren, een enkele solist met begeleiding, de sopraan het ‘stralende middelpunt’ maakt van de muziek. Dat is ze natuurlijk ook, maar Wendy Roobol maakt met haar soepele en warme stem en de subtiele, ondersteunende rol van haar begeleiders het luisteren tot een intiem samenzijn, een moment van bezinning in een kapel van klank, waarbij de luisteraars door de glas-in-loodramen gekleurd en gefilterd licht en warmte mogen ervaren.

Persoonlijke favorieten zijn het Ave Maria van Gletle en het Stabat Mater van Giovanni Felice Sances. 

Terug

5. Wist je dat …… (monoloog met God over de beste religie)

Gé de Joode

God, uw aanwezigheid is altijd een verborgen aanwezigheid. Uw aanwezigheid is tegelijk een afwezigheid. En dat is maar goed ook.

Als ik naar de opvattingen van mijn ferm orthodoxe vrienden kijk, lijken die een hecht doortimmerd systeem te vormen. Mijn vrijzinnige vrienden menen niet over zo’n systeem te beschikken, maar volgens mij ontkomen zij er ook niet aan. Niemand, vermoed ik.

Want, eens is er de vraag, dat ongeluk, de confrontatie met een andere manier van denken.

Dan blijkt U de ‘wilde God’ te zijn, de geheel andere, die niet meer past in mijn systeem.

Dan blijkt dat systeem niet meer voor te stellen dan een steeds instortend kaartenhuis.

Dat kaartenhuis moet telkens weer worden opgebouwd. Veel meer zal mijn geloof nooit worden.

Zekerheid is een weldaad voor het verstand, maar gif voor de ziel. Zij maakt mij arrogant.

Zij maakt mij blind voor U, wiens waarheid ik nooit kan bezitten maar mij steeds weer moet worden geschonken.

De erkenning van mijn onwetendheid ten aanzien van U verbindt mij met mensen van alle levensbeschouwingen. Qua opvattingen verschil ik van velen, maar qua onwetendheid stem ik met allen overeen.

Elke godsdienst kent eerbied voor U, de Eeuwige. Die eerbied komt misschien wel het beste tot uiting in twijfel en terughoudendheid.

Niemand kan zeggen welke religie de beste is. Maar ik acht dïe religie de beste waarin het sterkst de erkenning leeft dat onze kennis van U altijd tekort schiet.

Terug

6. Kerk op een kruispunt

Otto Kroesen

Dat het allemaal niet zo vanzelf gaat met de kerk in de tegenwoordige maatschappij leidt mij tot een vraag:

Ga je nog naar de kerk of ga je weer naar de kerk?

Nog naar de kerk: je zet een goede gewoonte voort, je gelooft in Iemand daarboven die de wereld toch uiteindelijk in zijn of haar hand heeft, je wordt gedragen in je innerlijk leven en je put daarin vertrouwen om je steentje bij te dragen aan de samenleving.

Weer naar de kerk: je was al van de kerk los geraakt en je bent deel van de maatschappelijke machinerie. Je bent druk met werk en privéleven. Misschien zelfs succesvol bezig. Maar het is te kaal. Nergens wordt nagedacht over waarom en waartoe. en je ziet dat dat niet alleen jouw probleem is maar ook het probleem van de moderne samenleving.

Dat levert ook een verschillende soort kerk op.

Kerk I: kerkdiensten zijn wat ze zijn, en is de preek niet goed dan hopelijk nog de liederen of de cantorij. Soms heb je er wat aan. Mooi ook dat je er mensen kent en je kunt soms een beroep doen op elkaar.

Kerk II: eigenlijk sta je er alleen voor om voor jezelf een zinvol bestaan in te vullen, misschien enkele mensen om je heen. Hoe krijgt leven en samenleven een zinvolle bestemming? Kunnen we daar een gemeenschappelijke taal voor vinden?

Je leest ook de bijbel op een andere manier:

Bijbel I: het normatieve boek, waarin God zich geopenbaard heeft in Jezus Christus. Dat staat in het centrum en van daaruit bewegen we ons in de samenleving.

Bijbel II: het verhaal van mensen die in hun crisissituaties eens Stem in het gebeuren beluisteren met betrekking tot heil en onheil. In die Geest probeer je dan ook te leven.

In welke categorie zit jij? Misschien ook een beetje van beide?

Terug